Groenten

Groenten zijn erg gezonde voedingsmiddelen. Dit komt niet alleen door wat er wel in zit (zoals vitaminen en ijzer), maar ook door wat er niet in zit (verzadigd vet, zout en suiker). Veel groenten bevatten veel vitamine C en vitamine A (caroteen), hoewel er een groot verschil zit in de vitaminenwaarden van groente. Er zit in gekookte boerenkool bijvoorbeeld 15 keer zoveel vitamine C dan in ijsbergsla. Door het koken gaat een groot deel van de vitaminen verloren (zo'n 50 procent), daarom is het belangrijk groenten niet langer te koken dan nodig is. Groenten zijn het deel van een plant dat eetbaar is. In veel gevallen moeten groenten eerst worden gekookt voordat ze gegeten kunnen worden, maar er zijn tevens veel groenten die rauw worden gegeten zoals komkommer, paprika en tomaat. Er zijn veel verschillende soorten groenten. Een onderscheid kan worden gemaakt in blad, stengel, wortel, bloem, peulvruchten en vlezige vruchten. Bladgroenten zijn bijvoorbeeld andijvie, sla, roodlof, spinazie en witlof. Het verschil tussen groente en fruit is moeilijk te bepalen. Vaak wordt dit verschil gemaakt door alles wat van een kruidachtige plant komt aan te duiden als groente en alles van een houtachtige plant als fruit. Een andere verdeling zou het verschil in eenjarige plant (groente) en meerjarige plant (fruit) kunnen zijn. De meest gebruikelijke verdeling is echter het verschil in hoofdmaaltijd of los van de maaltijd. In het eerste geval spreekt men dan van groente, in het tweede geval van fruit. Let bij de aankoop van groente goed op de staat van de groente, aangezien groenten niet heel lang houdbaar zijn.