Jam

Jam is een populair broodbeleg, dat bestaat uit een pasta van vruchten. Jam moet volgens de Warenwet ten minste 350 gram per kilogram vruchtenpulp bevatten. Deze jam wordt ook wel 'huishoudjam' genoemd. Wanneer er sprake is van 450 gram vruchtenpulp of meer mag er ook worden gesproken over 'extra jam'. Voor bepaalde vruchten geldt een lager percentage vruchtenpulp. Daarnaast zijn de termen 'gelei' en 'marmelade' wettelijk beschermt. Bij gelei wordt alleen het sap van vruchten gebruikt, bij marmelade alleen de schillen van citrusvruchten. De hoeveelheid suiker die in de jam zit is ook wettelijk vastgelegd. Daarom hebben sommige suikervrije jamsoorten niet het recht de naam 'jam' te dragen en worden bijvoorbeeld 'vruchtenspread' genoemd. De bereiding van jam bestaat traditioneel uit het inkoken van vruchten met een grote hoeveelheid suiker. Suiker maakt de jam niet alleen zoet, maar heeft ook een conserverende werking. Een bindmiddel wordt ook vaak toegevoegd om de jam beter smeerbaar te maken. Een biologisch bindmiddel is pectine. Jam kan tevens worden bereid door het onder druk brengen van de vruchten, maar dit is niet zo rendabel als het koken van de vruchten. Zelf jam maken kan gemakkelijk door fruit in stukjes te snijden en te koken. Hieraan moet dan gelei-suiker worden toegevoegd (de verhouding fruit/suiker is ongeveer gelijk) en een paar druppels citroensap. Na vier minuten koken kan het vuur worden uitgedraaid, de pan moet dan nog even op het afkoelende vuur blijven staan. Het eventueel ontstane schuim kan eraf worden geschept, de jam blijft over. Populaire jamsoorten zijn: aardbeien, kersen, abrikozen en bosvruchten.